Carmenère stond ooit op grote schaal aangeplant in Bordeaux en werd van daar uit eind 19e eeuw naar Chili gebracht. In Bordeaux werd hij weggevaagd door de phylloxera en vanwege zijn structurele gevoeligheid voor ziekten niet meer hier aangeplant. In Chili is de carmenère lange tijd aangezien voor merlot, hoewel het om twee rassen gaat met nogal verschillende eigenschappen. Na aanvankelijke aarzeling is carmenère nu zeer populair in Chili en min of meer uitgegroeid tot de ‘nationale druif'. De smaak van de wijn doet wel wat denken aan cabernet franc en inderdaad merlot.